Door de discussie of economische groei wel samengaat met duurzaamheid (groene groei) krijg ik steeds meer belangstelling voor macro-economie, dat zal herkenbaar zijn. Veel van de huidige problemen (zeer lage rente, inflatie, ongelijkheid) zijn volgens de Nederlandse macro-econoom Edin Mujagic te herleiden naar 15 augustus 1971, toen Nixon de dollar loskoppelde van de goudstandaard. Hij schreef er in 2021 het boeiende boek Keerpunt 1971 over.
Het managementboek Keerpunt 1971 …
… heeft drie delen, die ieder een andere sfeer oproepen; thriller, college, trend-watching.
Het eerste deel van het boek, tot aan die 15de augustus, leest als een thriller, met Paul Volcker, de bedenker van de loskoppeling, in de hoofdrol. Daarna volgt een deel waarin Volcker steeds meer spijt krijgt, omdat de ontkoppeling voor een ‘alle remmen los’ mentaliteit zorgt, met allerlei ingrepen om de economie te sturen. Dit deel heeft wat weg van een college macro-economie. Het boek eindigt met een hoopvolle vooruitblik die sterk is gebaseerd op technologische innovatie.
Persoonlijk
Mujadic heeft Volcker een aantal keren persoonlijk geïnterviewd, wat het eerste deel iets heel persoonlijks en authentieks geeft. Volcker stond duidelijk achter die beslissing, maar heeft ook spijt, hij had nooit vermoed wat de nasleep van de ontkoppeling zou zijn, het onrecht en de instabiliteit. Tot aan zijn dood kwam hij met voorstellen om de schade te repareren. Eén van die voorstellen, de banken verbieden om voor eigen rekening te speculeren, werd in 2014 zelfs een wet onder Obama, maar werd in 2018 ‘versoepeld’.
Goudstandaard
Interessant is het stukje geschiedenis over de goudstandaard en opkomst van de dollar als belangrijkste munt in plaats van het Britse pond. In Bretton Woods werd in 1944 gewerkt aan een mondiale instelling die de internationale handel moest regelen (het IMF). Daar was ook een munt voor nodig, omdat goud niet meer zo wenselijk was. Dat zou teveel macht en invloed geven aan landen waar de VS niet zo’n goede relatie mee hadden: Zuid Afrika en de Sovjet-Unie, die de grootste goudvoorraden hadden en dus de goudprijs konden manipuleren. Men zocht dus een munt die sterk was, en waarop de landen konden vertrouwen dat die altijd voor goud was in te wisselen. Het werd de dollar. De wisselkoersen van de andere landen werden aan de dollar gekoppeld, en de dollar tegen goud. Internationale handel werd dus tegen dollars afgerekend.
Klinkt goed, maar ….
…als het met de VS wat slechter ging, zoals in 1958, werd de rente verlaagd, en dit triggerde de andere landen om hun dollars om te wisselen voor goud. De groeiende internationale handel vroeg ook om steeds meer dollars, en de steeds betere Europese economie zorgde voor meer uitvoer dan invoer en dus steeds meer dollars in Europese banken. Maar de Amerikaanse goudvoorraad groeide niet mee.
Het keerpunt kwam toen in 1971 de Britten meldden dat zij op 16 augustus 3 miljard dollar in goud willen omzetten. De VS kon niet weigeren, maar zo’n boodschap van wantrouwen van het VK zou ook andere Europese landen ertoe brengen dollars in te wisselen. En daar zou geen goud meer voor zijn. Het goudloket werd de dag ervoor, 15 augustus, gesloten, de dollar werd van het goud afgekoppeld. Volcker wilde het stelsel hervormen, maar kreeg de handen niet op elkaar.
De gevolgen
In het ‘college’-deel gaat het over de gevolgen van die afkoppeling: meer overheidsingrijpen, inflatie, populisme, ongelijkheid, etc. Interessant is het betoog over de ‘zombiebedrijven’, (beursgenoteerde) bedrijven die hogere lonen niet aankunnen en niet genoeg winst maken om (hogere) rente en aflossing van schulden te betalen en daarom niet investeren. Ze raken achterop ten opzichte van hun concurrenten en stellen een faillissement uit door nóg meer schulden te maken. Ze bestaan, maar hebben geen bestaansrecht.
Doordat ze wel werknemers en kapitaal vasthouden, kunnen die niet in beter renderende bedrijven worden ingezet, wat de economische groei drukt. Maar failliet laten gaan, levert afboekingen bij de banken op, en kan tot een bankencrisis leiden. En tot werkeloosheid, ook slecht voor economische groei. Een vicieuze cirkel. Het in standhouden van de zombies gaat ten koste van creatieve vernietiging: innovatie vernietigt bedrijven die niet innoveren. Die creatieve vernietiging is het enige dat voor aanhoudende groei zorgt. Zombificatie gooit zand in die groeimachine.
Een ander interessant punt: de centrale banken hebben een beleid gevoerd van renteverlaging en geld bijdrukken. Dit heeft geleid tot monopolisering: bedrijven konden door de lage rente steeds meer lenen en daarmee andere bedrijven overnemen. Dat leidt tot minder concurrentie, lagere loonstijgingen (minder keuze om over te stappen als werknemer) en hogere prijzen. Voilà, hogere winsten bij bedrijven, grotere ongelijkheid in inkomen en vermogen.
De toekomst
In het derde deel betoogt Mujagic dat elke Industriële Revolutie tot hogere welvaart leidt. Ten minste, dat deden de eerste twee, door hogere efficiency, hogere productiviteit en aanhoudende prijsdalingen (eerste rond 1760, door de stoommachine, tweede rond 1870 door elektra). De Derde begon rond 1970 door IT. Echter, de prijzen stegen, de welvaart niet. Dit komt voornamelijk door het (verkeerd) ingrijpen van overheden in het marktmechanisme en de werking van de economie.
Inmiddels is de Vierde Industriële Revolutie gestart. Welke fouten moeten we niet maken? Het kapitalisme niet belemmeren, dat betekent: zorgen dat creatieve vernietiging zijn werk kan doen, zorgen voor afname van monopolies en oligopolies, zorgen voor voor dalende prijzen door te stoppen met het streven naar inflatie, stoppen met ‘groeien door schulden te maken’. De overheid heeft wél een rol in mededinging, transitie van de arbeidsmarkt (AI), verduurzaming, onderzoek en onderwijs.
En laten we stoppen met denken dat we de economie volledig in modellen kunnen gieten. Deze verwiskundiging maakt de werkelijkheid te simpel, en houdt ten onrechte geen rekening met het milieu, met geschiedenis, met filosofie en ethiek. Het levert alleen schijnzekerheid op.
Evaluatie
De inhoud van het boek vond ik zeer boeiend, met een hoop weetjes en redelijk jargonvrije uitleg van het beleid inzake schulden, inflatie etc. Ik las daar al eerder wat over, maar niet met de prominente link naar 1971. Dat is een originele insteek. Het bracht mij meer begrip, en ook interesse in het onderwerp. Het persoonlijke verhaal van Volcker maakt een toch vrij droog onderwerp heel smeuïg.
Een minpuntje is de schrijfstijl. Het boek is niet vertaald, maar direct in het Nederlands geschreven. Toch staan er regelmatig kromme zinnen in (… omdat de zon volop deze dag schijnt …), die het effect hebben van een verkeersdrempel op de snelweg. Het haalt de vaart uit het boek, en maakt de wat lastiger onderdelen, nóg lastiger. Ook zijn er onderdelen waar het betoog qua causaliteit minder goed te volgen is. Jammer dat er niet wat meer redactie op is geweest.
Prettig is dat Mujagic heel concreet is met zijn aanbevelingen hoe het anders kan. Geen aanhoudende groei, maar meer welvaart door lagere prijzen en een eerlijker verdeling van de vooruitgang door technische innovaties. Stoppen met ‘groeien door schulden’! En natuurlijk stoppen met uitputting van de aarde, hoewel verduurzaming zeker geen grote plaats in dit boek inneemt. Leren van het verleden, patronen herkennen, is de boodschap. Een behoorlijk overtuigende boodschap!
Ik gaf het boek 4*
Ken je dit boek? Wat vond je ervan?
Koop dit boek
o.a. bij
- Managementboek.nl
- Bol.com
- Libris.nl, steun je lokale boekhandel
- Boekwinkeltjes, lekker duurzame exemplaren-met-ervaring
Keus genoeg!
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken. Abonneer je hier op de kwartalige nieuwsbrief.
Of abonneer je op de blog-updates!
[email-subscribers-form id=”1″]